ILLEGALE WAPENS

  1. Steekproefcontroles tegen wapensmokkel

Huidige situatie

In Nederland worden geen vuurwapens gemaakt. Het overgrote deel van de illegale vuurwapens dat zich in Nederland bevindt is ons land dus op een of andere manier binnengesmokkeld. Onderzoek leert dat het bij die smokkel gaat om jaarlijks zo’n tien tot vijftienduizend illegale vuurwapens. Nederland is een populair land voor wapensmokkelaars geworden. Belangrijkste bronlanden voor illegale vuurwapens zijn België (17%), Servië en Montenegro (9%), Italië (26%) en Duitsland (11%) en de nieuwe EU-lidstaat Tsjechië (6%). Onder Nederlandse criminelen zeer populaire wapens als de omgebouwde Italiaanse Tanfoglio en het machinepistool SA61 Skorpion zijn afkomstig uit deze landen. Uit deze landen worden de wapens vooral in personenvoertuigen, vrachtwagens dan wel touringcars vervoerd, die een reguliere route van en naar Nederland rijden.

Daarbij komt dat de drempel om een vuurwapen in het buitenland te kopen de laatste jaren steeds lager geworden. De kans dat het wapen bij controle aan de grenzen wordt gevonden is bij gebrek aan grenscontroles immers nog maar klein. Ook de professionele smokkelaars hoeven weinig moeite te doen om hun waar te verbergen, omdat de kans op aanhouding als klein wordt ingeschat. Aangehouden koeriers die vuurwapens smokkelen vanuit voormalige Oostbloklanden (ten tijde van onderzoek niet EU-lidstaten), verklaren dat zij de grens met Oostenrijk als het grootste knelpunt zagen. De kans op ontdekking blijkt nagenoeg nihil wanneer die grens eenmaal gepasseerd is.

Voorstel:

ð       Maandelijkse steekproefcontroles door douane en politie bij de grensovergangen met België (Hazeldonk) en Duitsland (Arnhem-Oberhausen en Venlo)

De belangrijkste oorzaak van de grootschalige smokkel van illegale wapens in Nederland is de lage pakkans bij de grens. Het ontbreken van grenscontroles tussen de EU-lidstaten is hier debet aan. In het kader van de in te stellen controles aan de grens met België en Duitsland worden gedurende korte tijd en steekproefsgewijs, personen en voertuigen die Nederland via de weg binnenkomen specifiek gecontroleerd op de aanwezigheid van illegale wapens.

Deze controles zouden het komende jaar regelmatig bij de verschillende grensovergangen en havens moeten worden georganiseerd.

  1.         Algemene wapencontrolebevoegdheid voertuigen voor politie

Huidige situatie

Onderzoek wijst uit dat de smokkel van illegale wapens vaak in kleine partijen per keer geschiedt en dat daarbij vaak personenauto’s worden gebruikt vanwege het feit dat deze een zeer kleine kans lopen doorzocht te worden. Tijdens preventief fouilleeracties worden ook de meeste wapens gevonden in auto’s.

De politie heeft buiten het kader van preventief fouilleren slechts een beperkte mogelijkheid om vervoermiddelen te doorzoeken op de aanwezigheid van illegale wapens. Een algehele controlebevoegdheid van voertuigen is nu alleen voorbehouden aan douanepersoneel. Artikel 51 van de Wet Wapens en Munitie geeft opsporingsambtenaren die bevoegdheden namelijk alleen als zij redelijkerwijs aanleiding hebben dat er sprake is van illegaal vuurwapenbezit door de eigenaar van het voertuig. Maar hoe kun je redelijkerwijs aanleiding hebben dat er een illegaal wapen wordt bewaard in het gesloten dashboardkastje?

Voorstel:

ð       Artikel 51 van de Wet Wapens en Munitie uitbreiden zodat in het kader van de opsporing van illegale wapens opsporingsambtenaren van de politie altijd, dus zonder ‘redelijke aanleiding’, voertuigen mogen doorzoeken

In de praktijk (o.a. politie Rotterdam, Amsterdam) leeft de wens voor een algemene bevoegdheid in het kader waarvan de politie bij reguliere controles voertuigen kan doorzoeken op illegale wapens. De situatie dat opsporingsambtenaren een voertuig niet kunnen doorzoeken zonder een redelijke aanleiding voor het vermoeden van de aanwezigheid van illegale wapens (b.v. een wapen op de achterbank) is een belangrijke beperking in de jacht op illegale wapens.

 

  1.         Preventief fouilleren uitbreiden in tijd en plaats

Huidige situatie

In 1998 was een schietpartij in de Rotterdamse metro voor de Tweede Kamer aanleiding om voor de politie een bevoegdheid tot preventief fouilleren in het leven te roepen. Sinds september 2002 mag de politie ingevolge het toegevoegde artikel 151b van de Gemeentewet in een gebied, dat als veiligheidsrisicogebied is aangewezen, na een last van het OM daartoe, mensen preventief fouilleren en voertuigen doorzoeken op illegale wapens. Zo’n last mag het OM afgeven voor de duur van twaalf uur per keer, een tijdsduur die is vastgelegd in artikel 50 lid 3 van de Wet Wapens en Munitie.

In diverse steden in de Randstad als Rotterdam, Amsterdam, Utrecht en Leeuwarden wordt inmiddels preventief gefouilleerd. In Rotterdam zijn daarbij over de periode van 20 september 2002 tot juni 2003 maar liefst 578 wapens in beslag genomen. In Rotterdam is het aantal gewapende overvallen met 32% gedaald. Tijdens een actie preventief fouilleren werden in de nacht van vrijdag op zaterdag (18/19 november 2004) in Maastricht 72 wapens in beslaggenomen. In totaal werden 400 voertuigen gecontroleerd. In beslaggenomen wapens: 17 slagwapens, 30 messen, 6 steekwapens, 1 ketting, 2 gaspistolen, 1 boksbeugel, 7 busjes peperspray, 2 busjes traangas, 1 vijl, 1 ploertendoder, 3 wapenstokken en een nepvuurwapen.

Uit onderzoek onder de Rotterdamse bevolking is bovendien duidelijk geworden dat een overgrote meerderheid van de Rotterdammers achter het preventief fouilleren staat (Bron: Evaluatie). In gebieden waar preventief wordt gefouilleerd neemt het vertrouwen in de politie toe.

Voorstellen:

ð       Openbare ruimte rond evenementen en soft targets (grote voetbalwedstrijden, drie dwaze dagen) selectief fouilleren. Breng deze als “veiligheidsrisicogebied” onder de werking van artikel 151b Gemeentewet

ð       Preventief fouilleren standaard mogelijk maken in probleemwijken, uitgaansgebieden, het CS en in het openbaar vervoer via een wijziging van de Wet Bijzondere Opsporingsbevoegdheden

Bij evenementen (bv. voetbalwedstrijden) moet selectief gefouilleerd kunnen worden, de politie moet aan de hand van foto’s van bekende hooligans of andere criminelen, gericht kunnen fouilleren. De eis van a-selectiviteit die volgens de wettelijke voorschriften (Memorie van Toelichting bij wet) bij preventief fouilleren wordt gehanteerd, houdt echter een sterke beperking in van de bruikbaarheid van het instrument in de openbare ruimte bij grootschalige evenementen, de zogeheten soft targets. Immers, bij grote mensenmassa’s moet er wel geselecteerd worden wie gefouilleerd gaat worden en wie niet: en dat mag juist niet. Het preventief fouilleren moet daarnaast in uitgaansgebieden, probleemgebieden, rond het CS en in het OV een standaard opsporingsbevoegdheid van de politie worden, onafhankelijk van een aanwijzing als veiligheidsrisicogebied door de burgemeester.

  1. Strafeis op illegaal vuurwapenbezit verhogen naar 1 jaar

Huidige situatie

Terwijl de wetgever de strafmaat op verboden vuurwapenbezit in 2000 heeft verhoogd tot 4 jaar en zeer recentelijk ook de strafmaat op verboden messenbezit door de Tweede Kamer is verdriedubbeld tot 9 maanden, worden door het Openbaar Ministerie in het algemeen veel lagere straffen geëist. Navraag bij het Parket Rotterdam over deze gang van zaken leert dat de feitelijke standaard strafeis van het OM voor first offenders met een illegaal vuurwapen nog lager is, namelijk drie maanden. Dit is nog onder de maximum-strafmaat van de oude vuurwapenwet (Bron: Openbaar Ministerie, Parket Rotterdam).

Voorstel:

ð       De Minister van Justitie moet zijn algemene aanwijzingsbevoegdheid gebruiken om het OM aan te zetten tot het verhogen van de strafeis tot minimaal een kwart van de maximumstraf voor first offenders van illegaal vuurwapenbezit (=1 jaar)

  1. 15 jaar cel op smokkel en illegale handel in vuurwapens (nu 8 jaar)

Huidige situatie

De maximumstraf op systematische handel en smokkel van verboden vuurwapens is op dit moment 8 jaar (artikel 55 lid 4 WWM).

Voorstel:

ð       De maximumstraf voor systematische handel en smokkel van verboden wapens, door aanpassing van artikel 55 lid 4 WWM verhogen naar 15 jaar

De systematische illegale handel en smokkel van vuurwapens levert een groot gevaar op voor de veiligheid van de Nederlandse samenleving. De gesmokkelde en verhandelde verboden vuurwapens komen per definitie in de handen van kwaadwillenden zoals criminele organisaties voor wie de stap van bezit naar gebruik van het vuurwapen slechts klein is. Smokkel en handel van verboden vuurwapens is daarmee een noodzakelijke voorwaarde voor gewelddadig handelen als doodslag en moord, delicten waarop straffen van 15 jaar of meer zijn gesteld.

  1.         Stiletto’s, valmessen en vlindermessen totaal verbieden

Huidige situatie

Volgens artikel 2 van de Wet Wapens en Munitie zijn alleen stiletto’s, valmessen en vlindermessen met een lemmet van langer dan 9 cm, of met meer dan één snijkant, of een stootplaat verboden.

Voorstel:

ð       Alle stiletto’s, valmessen en vlindermessen, of ze nu korter of langer dan 9 centimeter zijn of maar één snijkant danwel een ‘stootplaat’ hebben, integraal verbieden (bezit en handel) door aanpassing van artikel 2 lid 1 van de Wet Wapens en Munitie

De keuze voor het verbod van stiletto’s, valmessen en vlindermessen met lemmeten langer dan 9 cm, meer dan één snijkant of een stootplaat is, gezien de dodelijkheid van deze steekwapens met een kleiner lemmet of zonder stootplaat, niet te handhaven. De LPF-fractie stelt voor om stiletto’s, valmessen en vlindermessen integraal in Nederland te verbieden. Een verbod op juist dit soort messen is noodzakelijk omdat valmessen, vlindermessen en stiletto’s gemakkelijk en onzichtbaar kunnen worden gedragen: er is sprake van hoog ‘illegaal’ gebruiksgemak. Wat betreft vlindermessen wordt met een dergelijk verbod de wet in Duitsland als voorbeeld genomen.

  1.         Voorlopige hechtenis voor smokkel en bezit verboden messen

Huidige situatie

Met het amendement Eerdmans bij de Wet Herijking Strafmaxima is in 2004 de straf op verboden messenbezit verhoogd van 3 naar 9 maanden (wijziging artikel 55 lid 1 Wet Wapens en Munitie). Het opleggen van een daadwerkelijke celstraf is daarmee mogelijk geworden (artikel 9 lid 4 WvSr). Een smokkelaar van verboden messen, hoe groot de omvang van de smokkel ook is, komt echter, anders dan een smokkelaar van verboden vuurwapens, niet in aanmerking voor voorlopige hechtenis.
Voorstel:

ð       Artikel 67 lid 1b Wetboek van Strafvordering aanpassen zodat ook smokkelaars en bezitters van en handelaren in illegale messen in voorlopige hechtenis genomen kunnen worden (door toevoeging van artikel 55 lid 1 WWM)

Ook bij smokkelaars en bezitters van verboden messen kan er sprake zijn van een vluchtgevaarlijke verdachte hetgeen voorlopige hechtenis noodzakelijk maakt. De artikelen op basis waarvan een verdachte in voorlopige hechtenis kan worden genomen moeten daarom uitgebreid worden met het artikel dat smokkel en bezit van verboden messen strafbaar stelt.

  1.         Illegale wapens van de straat door nieuwe wapeninleveractie

Huidige situatie

In 1999 en 2000 waren er landelijke inleveracties voor verboden (vuur)wapens. Diegenen die verboden wapens in bezit hadden konden deze inleveren zonder voor vervolging te hoeven vrezen. In 1999 leverde deze inleveractie 13.826 verboden wapens op waaronder zo’n 2000 vuurwapens (inclusief alarmpistolen). De inleveractie in het najaar van 2000 leverde 1871 scherpschietende vuurwapens op.

Voorstel:

ð       Nieuwe landelijke wapeninleveractie organiseren in 2005. Motie Eerdmans hiertoe is unaniem door de Tweede Kamer aangenomen op dinsdag 23 november 2004

Elk illegaal wapen van de straat is er één. De fractie zal er vanuit de Vaste Commissie voor Justitie op toezien dat de motie in 2005 door de Minister van Justitie in de praktijk wordt gebracht. Gezien het succes van de laatste landelijke inleveracties acht de LPF-fractie het zinvol om een nieuwe landelijke inleveractie te houden.

De inleveractie kan gekoppeld worden aan de verhoging van de straf op het bezit van verboden steekwapens, werpsterren, wurgstokken en ploertendoders dat per amendement inmiddels is verhoogd van 3 naar 9 maanden. Deze verhoging kan na indiening bij en aanname door de Eerste Kamer dit jaar in werking treden. Vòòr deze inwerkingtreding zal iedereen bedoelde steek- en slagwapens straffeloos kunnen inleveren.

  1.         Europese wapenwetgeving optrekken tot Nederlands peil

Huidige situatie

Nederland kent een vrij strikte wapenwetgeving (8 jaar op smokkel, 4 jaar voor bezit verboden vuurwapens, 9 maanden op bezit verboden steek- en valmessen, wurgstokken, ploertendoders, werpsterren en stiletto’s). Vuurwapens die hier illegaal zijn, zoals alarm-, gaspistolen en nepwapens zijn vaak afkomstig uit EU-lidstaten waar zij legaal mogen worden verkocht. Zo wordt een van de meest populaire wapens onder Nederlandse criminelen, het kleine alarmpistool GT28 van het Italiaanse merk Tanfoglio, gefabriceerd in Italië en legaal verkocht in Duitsland, Oostenrijk, Portugal en Spanje (Bron IVA). Het wapen is populair omdat het relatief goedkoop is (700 euro) en vanwege het feit dat het op eenvoudige wijze kan worden hersteld in z’n oorspronkelijk staat van dodelijk vuurwapen, hetgeen onder andere op grote schaal gebeurt in Portugal. Hetzelfde geldt voor messen waarvan de lemmetgrootte de (in Nederland toegestane maximale) 9 centimeter ruim overstijgt en de zogeheten nepwapens: speelgoedwapens die in Nederland verboden zijn, maar in Europese lidstaten als Spanje volstrekt legaal en in de supermarkt te koop.
Voorstellen:

ð       Minister van Justitie Donner moet in EU-verband regelen dat de strengere Nederlandse wapenwetgeving in de EU wordt overgenomen d.m.v. aanpassing van de richtlijn 91/477/EEG. Zodoende moet er een algemeen geldend Europees verbod komen op gaspistolen en nepwapens

ð       Minister van Justitie Donner moet in overleg met Portugal aandringen op een harde aanpak van het ombouwen van het Tanfoglio-gaspistool tot een dodelijk vuurwapen

De LPF-fractie acht het essentieel voor het bestrijden van wapengeweld dat de strenge wapenwetgeving zoals die in Nederland geldt in alle lidstaten van de Europese Unie wordt overgenomen. Het op die manier opdrogen van de bron blijkt in de praktijk een zeer effectieve methode om de smokkel van vuurwapens in te dammen. Het zou o.a. betekenen dat de verkoop van gas- en alarmpistolen als de Italiaanse Tanfoglio’s, die omgebouwd en wel in Nederland voor veel slachtoffers zorgen, ook wordt verboden in Duitsland, Oostenrijk, Portugal en Spanje. Te verwachten valt dat de smokkel van dit soort wapens naar Nederland daardoor zal afnemen.

  1.       Scholen wapenvrij door flying squads en metaaldetectoren

Huidige situatie

De aanwezigheid van wapens op school betekent een fundamentele aantasting van de veiligheid op een plaats waar die veiligheid honderd procent gegarandeerd zou moeten zijn. De moord in januari 2004 op leraar Hans van Wieren op het Terra College in Den Haag was een pijnlijke illustratie van de gevolgen van wapens op school. Het taboe op praten over wapenbezit van leerlingen, dat lange tijd heerste vanwege de angst van schoolbesturen voor de reputatie van de school, werd door deze moord opengebroken. Dat was terecht, gezien het feit dat uit eerdere onderzoeken naar wapens op Rotterdamse en Amsterdamse scholen naar voren was gekomen dat ongeveer 25% van de jongeren wel eens een wapen meeneemt naar school: bij de jongens bleek het vooral te gaan om steekwapens, bij meisjes vaak om busjes met traangas.
Voorstellen:

ð       Landelijke inzet van flying politiesquads op middelbare scholen

ð       Metaaldectoren op probleemscholen

Waar de overheid zich op sommige gebieden teveel inlaat met het onderwijs op scholen, zou zij zich volgens de LPF-fractie juist meer moeten bemoeien met de veiligheid op scholen. De vermeende goede reputatie van een school is simpelweg minder belangrijk dan de veiligheid van de leerlingen en het kunnen handhaven van de wet. Overtredingen van de Wet Wapens en Munitie, ook als die door leerlingen op het schoolterrein worden begaan, moeten zonder belemmering door de politie in samenwerking met scholen kunnen worden aangepakt.

Om effectieve bestrijding mogelijk te maken zijn zogeheten ‘flying squads’ nodig van politieagenten die op alle middelbare scholen minimaal eens per jaar een onaangekondigde controle uitvoeren. De methode wordt nu alleen in bepaalde regio’s in Nederland uitgevoerd. Volgens het Landelijk Platform Vuurwapens is deze methode in Amsterdam, Utrecht, Rotterdam en Schiedam erg succesvol gebleken. Niet alleen in repressief, maar ook in preventief opzicht blijken de controles goed te werken. Het algehele klimaat op scholen in voornoemde steden is beter geworden: er wordt minder gepest en scholen durven belediging en bedreiging van leerlingen en medewerkers beter aan te pakken. (Bron: Paul Gademan, Voorzitter Landelijk Platform Vuurwapens op de site van het Openbaar Ministerie). Wanneer uit controles blijkt dat er op een bepaalde school sprake is van stelselmatig wapenbezit door leerlingen, moet de school metaaldetectoren installeren.

Lees hier deel II van het Aanvalsplan tegen Wapengeweld: Legaal Wapenbezit