01/09/2003 – Op 6 mei 2002 stond Pim Fortuyn op het punt de nieuwe premier van Nederland te worden. Met 38 zetels in de opiniepeilingen zou de door hem opgerichte partij LPF volgens bureau Intomart de grootste van Nederland worden. Met de moordaanslag op Pim Fortuyn kwam op diezelfde dag nog een einde aan deze toekomst. De commissie Van den Haak was belast met het onderzoek naar de beveiliging van Pim Fortuyn. Naar aanleiding van de uitkomsten van dit onderzoek stelde de Lijst Pim Fortuyn een Zwartboek op.

Na de moord werd door de toenmalige Nederlandse regering een commissie ingesteld die onderzoek zou doen naar de veiligheid en beveiliging van Pim Fortuyn. Een dergelijk onderzoek naar de veiligheid en beveiliging van een  vermoorde toekomstig premier zou, in elk zichzelf respecterend democratisch land, alomvattend moeten zijn. Een dergelijk onderzoek zou geen enkele vraag onbeantwoord dienen te laten, verantwoordelijkheid moeten toedelen en, indien van toepassing, schuld moeten aanwijzen.

Het onderzoek dat in opdracht van de Nederlandse regering door de Commissie van den Haak is uitgevoerd voldoet aan geen van deze criteria. De Commissie komt weliswaar tot de conclusie dat de Nederlandse Staat Pim Fortuyn had moeten beveiligen, maar veegt op weg naar deze conclusie de straatjes van alle verantwoordelijken schoon. Daarnaast laat de Commissie vele vragen onbeantwoord, zijn haar onderzoeks-methoden twijfelachtig, getuigt haar rapport op vele punten van subjectiviteit en verdraait zij op punten de geschiedenis. De grootste blaam die de Commissie evenwel treft, is dat zij de medeschuld en medeverantwoordelijkheid van de Nederlandse Staat voor de moord op Pim Fortuyn verdeelt over zoveel partijen dat feitelijk niemand meer schuld heeft.

De Lijst Pim Fortuyn vindt dat de Commissie van den Haak met haar rapport ernstig afbreuk heeft gedaan aan het vertrouwen van de burger in de politiek: weer wordt verantwoordelijkheid niet genomen door politici en functionarissen die wel verantwoordelijk waren. In dit zwartboek heeft de LPF alle hiaten, onzorgvuldigheden en onwaarheden in het rapport van de Commissie Van den Haak achter elkaar gezet. Ultieme conclusie moet dan zijn dat de Commissie Van den Haak werk heeft geleverd, het onderwerp van onderzoek onwaardig, en dat een nieuw onderzoek geboden is. Alleen zo kan recht worden gedaan aan de waarheid, de geschiedenis en, niet in de laatste plaats, aan Pim Fortuyn.

Fractie Lijst Pim Fortuyn,
1 september 2003

A.  Over het beveiligen van Pim Fortuyn

  1. “Ik zal een einde aan jouw leven maken. Mensen als jij hebben geen recht om te leven. Ik zie het als mijn taak om jou af te maken.” (p.254). Talrijke en zeer grove dreigementen als deze kwamen Fortuyn per post en per e-mail toe: “Als u in leven wilt blijven zou ik maar op uw uitspraken letten.”. Iemand anders zweert Fortuyn“op korte termijn een kogel door zijn kop te schieten”. Maar voor de Commissie kunnen dit soort brieven maar ‘tot op zeker hoogte worden aangemerkt als vorm van dreigpost’. Het blijkt dat de Commissie een volledig willekeurige grens trekt tussen dreigmail en haatmail. Waarom trekt de Commissie deze grens?
  2. Leefbaar Rotterdam (fractieleider Sörensen en wijlen raadslid Borst) hebben een grote hoeveelheid vergelijkbare dreigmail ontvangen en aan de Commissie doorgegeven. De Commissie kwalificeert deze mails op 1 na, om onverklaarbare redenen echter allemaal als ‘haatmail’ in plaats van ‘dreigmail’ (p.29). Waar baseert de Commissie dit op?
  3. Over de beveiliging die door LPF en Leefbaar Rotterdam zelf rond Fortuyn werd georganiseerd doet de Commissie uiterst schamper. Dat terwijl toch door de LPF wel degelijk op vele momenten beveiliging voor Fortuyn was geregeld, o.a. in de Kubus. Pim kwam door alle bedreigingen zijn huis nauwelijks meer uit, zeker na het bierblikjes-incident in februari 2002 in Rotterdam-Zuid. De Commissie geeft op meerdere plekken in het rapport aan hoe de LPF onder andere door het sterk beperken van bezoeken buitenhuis trachtte Pim Fortuyn te beschermen tegen gevaar. Dit weerhoudt de Commissie er echter niet van om vervolgens de eenzijdige conclusie te trekken dat LPF en LR zelf nog meer hadden moeten doen terwijl de mogelijkheden uitermate beperkt waren. Wat LPF en LR meer hadden moeten doen blijft onduidelijk: zeker in het licht van de hoofdconclusie dat de Staat Fortuyn had moeten beveiligen is de conclusie ten aanzien van LPF en LR onterecht.
  4. Van zijn kant voelt Fortuyn zich al in november van 2001 bedreigd en maakt daarvan publiekelijk melding. In Panorama zegt hij op 7 november 2001. “Door mijn stellingname over de Islam moet ik vrezen voor goed en leven. Maar mij bescherming bieden is er niet bij.”. Zowel na het14 maart in Nieuwspoort als in het TV-programma Jensen! enkele weken daarna, smeekte hij om beveiliging en stelt hij de haatzaaiers persoonlijk aansprakelijk voor het geval hem iets overkomt. De Commissie verzaakt in haar rapport de conclusie te trekken dat ten onrechte geen dialoog met Fortuyn over zijn duidelijk geuite vrees is begonnen.
  5. De Commissie trekt een zeer opmerkelijke conclusie over de aangifte van Fortuyn tegen de taartgooiers (p.259) op 5 april 2002. Fortuyn doet deze aangifte in het bijzijn van advocaat Oscar Hammerstein bij de politie Haaglanden en zegt zeker te zijn dat hij ‘vandaag of morgen wordt vermoord’. Dat Fortuyn deze aangifte als een verkapt verzoek om beveiliging had beschouwd was volgens de Commissie echter geheel onjuist geweest! Hier stelt de Commissie zich vierkant op achter de politie en probeert zo diens passiviteit en verantwoordelijkheid te verkleinen.

B. Rol media en politiek

  1. De Commissie spreekt over een verkiezingstijd die werd gekenmerkt door “een rustig verloop” (p.146). Deze eindconstatering wordt echter niet in het minst gedragen door de uitspraken van politici en andere opiniemakers over Fortuyn die de Commissie in haar rapport weergeeft. Thom de Graaf (D66) die Fortuyn op één lijn stelt met degenen die Anne Frank deporteerden, Paul Rosenmöller (Groenlinks) die hem extreem-rechts noemt, Wim Kok (PvdA) die Fortuyn één op één vergelijkt met de nazi’s,  Bas Eenhoorn (VVD) die overeenkomsten ziet tussen Fortuyn en Mussollini en GroenLinks-Rotterdam dat een demonstratie expliciet gericht tegen Fortuyn (‘Stop de Hollandse Haider’) mede-organiseerde op 11 mei. (Zie voor volledig overzicht bijlage A. De demonisering van Pim Fortuyn). Gezien deze feiten en gezien ook het unieke karakter van de opkomst van Fortuyn in de Nederlandse parlementaire geschiedenis, kan met goed fatsoen niet van een normale of rustige verkiezingsstrijd worden gesproken. Met haar oordeel van een“rustig verloop” ontkent de Commissie ten onrechte de verantwoordelijkheid van politici en andere opiniemakers voor een politiek klimaat waarin Pim Fortuyn feitelijk moreel vogelvrij was verklaard (lees bijlage A. De demonisering van Pim Fortuyn).
  2. Aan de rol en verantwoordelijkheid van oud-premier Kok besteedt de Commissie één alinea (p. 358). In deze alinea wordt alleen gewezen op het feit dat premier Kok ten aanzien van het beveiligen van Fortuyn tweemaal publiekelijk zijn positie heeft gemarkeerd. Eerder in het rapport wordt onder andere deze opmerkingen van Kok aan het adres van Fortuyn wel gemeld: “Zo’n nationalistische beweging heeft ons in Europa nooit veel goeds gebracht. We moeten ons daartegen teweer stellen. Het is heel erg gevaarlijk.” (p. 300). Deze feitelijke vogelvrijverklaring van Pim Fortuyn door de Nederlandse minister-president wordt door de Commissie echter niet meegenomen in haar beoordeling van de rol van Wim Kok als minister-president in de veiligheid en beveiliging van Fortuyn. Waarom niet? Waarom wordt zijn optreden zo toegedekt?
  3. De Commissie geeft weer dat VVD-lijsttrekker Dijkstal, ondermeer in de Commissie-Inlichtingen en Veiligheid, meerdere malen heeft aangegeven zich zorgen te maken over de veiligheid van Pim Fortuyn en ook aan premier Kok heeft gevraagd om actie te ondernemen. Kok zou volgens Dijkstal hebben geantwoord dat De Vries contact had opgenomen met de politie in Rotterdam. Kok zelf echter, stelt zich tegenover Dijkstal alleen in algemene termen te hebben uitgelaten over de beveiliging van Pim Fortuyn. De Commissie neemt niet de moeite uit te zoeken wie de waarheid spreekt en ontloopt daarmee de wellicht pijnlijke vraag naar de verantwoordelijkheid van minister-president Kok. Een vraag die beantwoord moet worden (p.284).
  4. Onder de verantwoordelijkheid van oud-minister van Binnenlandse Zaken Klaas de Vries zijn zowel door de politie als door de BVD grote fouten gemaakt, zo concludeert de Commissie. Directe opdrachten van De Vries om een dreigingsanalyse van Fortuyn werden niet opgevolgd; datgene wat althans aan De Vries werd gemeld was geen dreigingsanalyse (p.304). De conclusie van de Commissie is dat Pim Fortuyn ook vermoord zou zijn geweest indien hij wel beveiligd was geweest. Een dreigingsanalyse had niets uitgemaakt! Waarom deze onzinnige conclusie? Het oordeel over oud-minister De Vries is hierdoor onterecht mild.

C. Rol van de politie en BVD

  1. De BVD draagt verantwoordelijkheid voor voorkoming van verstoring van het democratisch proces, zo wordt dat ook ten overstaan van de Commissie door DG Annink van BZK en Sikkel van de BVD toegegeven. Tijdens de campagne van 2002 heeft deze dienst deze verantwoordelijkheid niet of nauwelijks genomen. Tal van fouten worden gemaakt, waarbij de vraag rijst of er opzet in het spel was. Zo wordt door de BVD niet gemeld aan de politie dat Pim Fortuyn als ‘bijzonder persoon’ was gekenmerkt op 26 maart door de Technische Evaluatie Commissie (TEC). ‘Miscommunicatie’ stelt Timmermans (hoofd NCC/BZK) en de Commissie Van den Haak gelooft hem (p. 278/279). De naïviteit van de Commissie in deze is opmerkelijk, gezien het feit dat Annink en Dessens (DG’s BZK) eerder hadden besloten Pim Fortuyn niet te vertellen dat hij de status van bijzonder persoon had verkregen (p. 281). Weer graaft de Commissie niet diep genoeg en laat zij vragen onbeantwoord.
  2. Nergens stelt de Commissie de vraag of er bij ambtenaren sprake was van een politieke vooringenomenheid die hen ten aanzien van Fortuyn anders deed handelen dan bij andere politici. Voor het stellen van een dergelijke vraag is in het rapport wel in meerdere gevallen aanleiding te vinden. Zo meldt de Commissie wel dat de politie met betrekking tot een politicus uit Rotterdam die zich niet zo lekker voelde wel direct contact opnam met de TEC, maar dat niet deed toen Fortuyn aangifte deed van taart-aanval. Zo stelt politiechef Veringmeier op pag. 278 dat zij vond“dat Pim Fortuyn zich wel erg negatief uitliet”. DG’s Annink en Dessens op respectievelijk BZK en Justitie hadden besloten om Pim Fortuyn niet te vertellen dat hij bijzonder persoon was geworden (zie hierboven). Wat betreft de aangifte van het taartincident tekent de Commissie op uit de mond van recherchechef Van Gaalen dat “Fortuyn met de aangifte vooral publiciteit zou hebben nagestreefd” (p. 261); een politiek oordeel dat een ambtenaar natuurlijk nooit en te nimmer in zijn beoordeling zou mogen meenemen. Dezelfde politieke reden als Thom de Graaf in de Commissie AIVD, namelijk de vrees dat Fortuyn, dit “publicitair zou uitbuiten”. De meer algemene vraag betreffende het optreden van de BVD die de Commissie niet stelt blijft of deze dienst tijd wilde rekken opdat Fortuyn in ieder geval niet voor de verkiezingsdag van 15 mei beveiligd hoefde te worden?
  3. Op 8 april 2002 meldt Holtslag (SG BZK) aan minister de Vries dat een gesprek tussen Pim Fortuyn en de politie heeft plaatsgevonden over diens veiligheid. Dit blijkt een pertinente leugen, die de Commissie Van den Haak echter slechts afdoet als een ‘vreemde mededeling’ (p.280).
  4. In veel andere landen is het de gewoonte om oppositieleiders goede bescherming te bieden, juist om te voorkomen dat de regering (de zittende macht) de schuld krijgt als een oppositieleider geweld wordt aangedaan. Waarom heeft de regering dit democratische gebruik niet in ere gehouden en waarom maakt de Commissie daar geen melding van?
  5. De Commissie maakt melding van het feit dat de opnameapparatuur van het Nationaal Coördinatiecentrum (NCC) van 26 april tot 9 mei 2002 “als gevolg van een technisch mankement” niet werkte. Zodoende is niets van de gesprekken tussen de TEC en de politie Rotterdam over de beveiliging van Fortuyn terug te halen. Door het mankement valt met andere woorden op geen enkele manier te controleren of hetgeen door politie en BVD ambtenaren is ondernomen ten aanzien van de beveiliging van Fortuyn ook waar is. De Commissie concludeert echter dat de mankementen het onderzoek geen parten heeft gespeeld (p.28). Te naïef, te makkelijk: de echte vraag blijft of en waarom de opnameapparatuur van het NCC, juist in deze cruciale periode, defect was.

D.  Dierenactivisme

  1. Op maandag 7 januari 2002, een dag na de Businessclass-uitzending op RTL5 waarin Fortuyn te gast was en drie maanden voor de moord op hem, onderschept het Escapeteam van de politie IJselland (regio Zwolle) een telefoongesprek tussen twee dierenrechtactivisten. De inhoud van het gesprek is schokkend. Eén van de activisten zegt: “Fortuyn moet dood.” Getraind in het neutraliseren van dit soort statements zegt zijn gesprekspartner vervolgens: “Jongen, oppassen! Monddood bedoel je!” Deze feiten schreeuwen om verder onderzoek, want er lijkt een direct verband te liggen met Volkert van der G., de latere moordenaar van Fortuyn. De Commissie onderzoekt waarom door het speciaal daarvoor ingestelde BRT-team geen actie is ondernomen. De Commissie raadpleegt daarvoor onder andere de AIVD die op 8 mei 2002(!) het telefoongesprek beluistert en tot de conclusie komt dat de beslissing om geen actie te ondernemen op het telefoongesprek de juiste is geweest. Klakkeloos neemt de Commissie dit oordeel vervolgens over (p. 192). Mede in het licht van de recente veroordeling van Volkert van der G., bekend dierenrechtactivist, voor de moord op Fortuyn, niet alleen een uitermate ongefundeerde, maar wellicht ook onjuiste conclusie. Nader onderzoek is noodzakelijk.

E. Het afluisteren van Fortuyn

Pim Fortuyn was er zeker van dat hij werd afgeluisterd en vroeg aan advocaat Spong vlak na 11 september 2001 op welke juridische grondslag hij afgeluisterd zou kunnen worden door de BVD. Het antwoord van Spong komt per brief op 28 september 2001 en geeft weer dat men door de BVD alleen afgeluisterd mag worden indien daar een strafrechtelijke aanleiding voor is (lees bijlage B. De brief van advocaat  Spong aan Fortuyn).

  1. Daags na de aanslagen van 11 september 2001 deelde toenmalig Minister van Binnenlandse Zaken De Vries mee dat “de BVD scherp zal letten op personen die de vrede willen verstoren en een koude oorlog tegen de Islam willen voeren”. Op dat moment was er maar één persoon op wie deze opmerking zou kunnen slaan: Pim Fortuyn die op 25 augustus 2001 in zijn column in Elsevier schreef dat tegen de Islam een koude oorlog gevoerd moet worden. Waarom is niet grondig onderzocht wat De Vries precies bedoelde te zeggen met deze opmerking en welke actie door de BVD naar aanleiding van deze opmerking van De Vries is ondernomen?
  2. Over het mogelijk afluisteren van Fortuyn door de BVD, wat gezien de woorden van oud-minister De Vries in de vorige vraag tamelijk aannemelijk is, stelt de Commissie slechts “dat telefoontaps alleen na ministeriële goedkeuring geplaatst kunnen worden” (p.326). Nu in de archieven geen ministeriële goedkeuring is terug te vinden, concludeert de Commissie domweg dat Pim Fortuyn niet is afgeluisterd. En dat terwijl de BVD, zoals de Commissie ook aangeeft in haar rapport, voor personen die immigratie en integratie politiek op de kaart zetten, ‘extra interesse’ had (p.156). Gezien ook de recente handelwijze van de BVD ten aanzien van Prinses Margarita een zeer twijfelachtige conclusie. Toen bleek immers ook, dat twee ministers hun nadere excuses moesten maken over naderhand gebleken en niet-gemelde inzet door en handelingen van de BVD. Vraag die dus nog steeds overeind staat: is Pim Fortuyn door de Nederlandse staat afgeluisterd, en zo ja, wie waren daar verantwoordelijk voor?
  3. Op 6 mei 2002 wordt om 23:15 uur ‘s-avonds door vier rechercheurs van Gooi en Vechtstreek een huiszoeking gedaan in het huis van Pim Fortuyn in Rotterdam. Waarom is deze huiszoeking gedaan? Een vraag die de Commissie Van den Haak niet van belang is en daarom ook niet wordt gesteld. De Commissie onderzoekt de huiszoeking alleen om te kunnen vaststellen waar deze vooral niet voor bedoeld was, namelijk om afluisterapparatuur op te halen. Opmerkelijk citaat: ‘De huiszoeking was zeker niet gericht op het zoeken naar afluisterapparatuur, eventueel in de vorm van zendertjes, bijvoorbeeld verstopt in de kop van de telefoon.’ (p. 326). Dus: waarom deze huiszoeking ’s avonds laat in het huis Pim Fortuyn terwijl de recherche pas dagen later bij het huis van de verdachte Volkert van der G. in Harderwijk zou aankloppen? Wie heeft de opdracht gegeven tot de huiszoeking ?
  4. De AIVD kan ingevolge artikel 60 van de Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten 2002 in voorkomende gevallen politieagenten inzetten ter uitoefening van taken die de AIVD toekomen. De vraag die de Commissie Van den Haak zich niet stelt is of de politiemensen die werden ingezet voor de huiszoeking van het huis van Pim Fortuyn op 6 mei 2002 daar waren in opdracht van de AIVD?
  5. De verklaring van de aannemer van Fortuyn, de heer Cor van Maaren, dat hij op de avond van de huiszoeking een politieagent bij het huis van Fortuyn over de portofoon het bericht hoort krijgen dat “er iets is gevonden”, als ongeloofwaardig benoemd. De door de Commissie (telefonisch!) verhoorde politieagenten melden dat portofoons die avond niet gebruikt werden en daarmee is voor de Commissie de kous af. Nader en grondiger onderzoek is gewenst. Op basis van welke feiten wordt huisaannemer Van Maaren als leugenaar weggezet?

F. Onderzoeksmethoden Commissie Van den Haak

  1. Meest vernietigende conclusie die de Commissie Van den Haak zelf trekt over haar eigen onderzoek staat op p. 354 van het rapport. ‘De Commissie heeft hier [de inspanning van de BVD om dreigingsanalyses te maken, red.] echter tot op dit moment eigenlijk nog steeds geen duidelijk beeld van.’ Een duidelijker voorbeeld van falen van de Commissie en een sterker argument voor een nieuw onderzoek is niet te geven.
  2. De hoofdconclusie van de Commissie, dat Fortuyn zou zijn vermoord, ook al was hij wel beveiligd geweest, is onhoudbaar en overigens niet behorend tot de onderzoeksvraag van de regering. Volkert van der G., de veroordeelde moordenaar van Pim Fortuyn, heeft voor de rechter-commissaris juist verklaard dat hij Pim Fortuyn in het Mediapark niet zou hebben vermoord als deze beveiliging had gehad. Later commentaar van Commissielid K.Sietsma in de Staatscourant van 2 april 2003, dat moordaanslagen niet te voorkomen zijn, wordt ook ondergraven door praktijkvoorbeelden: oud-president Ronald Reagan van de VS en de Paus overleefden beiden in de vroege jaren ’80 een aanslag op hun leven dankzij oplettende persoonsbeveiligers. In het licht van de verklaring van Klaas de Vries over zijn verantwoordelijkheid op de avond van 6 mei 2002 in NOVA dat “het ook bijna onmogelijk geweest zou zijn om vast te stellen dat iemand met deze idiote plannen rondliep” lijkt de conclusie daarbij ook nog eens sterk ingegeven door politieke overwegingen. Opnieuw veegt de Commissie hier het straatje van oud-minister De Vries schoon.
  3. In haar beoordeling van de aangifte van het taartincident (p. 260) stelt de Commissie voorop dat niet valt uit te maken valt wat er op de middag van de aangifte van het taartincident wel en niet is gezegd. Vervolgens gaat de Commissie er wel toe over de conclusie te trekken dat door Pim Fortuyn niet over zijn eigen veiligheid of gevoelens van onveiligheid is gesproken. Gezien de eerdere opmerking een simpelweg ongefundeerde en daarmee ontoelaatbare conclusie die het rapport nooit had mogen halen.
  4. Op pagina 28 van het rapport geeft de Commissie toe dat drie van de ambtenaren die bij BVD en politie in de maanden maart en april 2002 sleutelfiguren waren met betrekking tot de beveiliging van Fortuyn vanwege ziekte niet afdoende gehoord konden worden. Deze ambtenaren zijn alleen telefonisch of zelfs alleen schriftelijk gehoord, hetgeen volgens de Commissie het onderzoek geenszins heeft belemmerd. Hier toont de Commissie wel een erg grote mate van naïviteit: hoe kan zij immers zeker weten dat de personen die zij gehoord heeft ook daadwerkelijk degenen waren die zij dienden te horen? Het is zaak dat deze verantwoordelijke ambtenaren in persoon opnieuw, maar dan in persoon en onder ede, gehoord worden. In juli 2003 heeft Kamerlid Eerdmans schriftelijk verzocht om een persoonlijk onderhoud met de 3 betreffende AIVD-ers, maar een antwoord van de minister is hierop nog niet verkregen.
  5. Ten aanzien van drie geïnterviewden heeft de Commissie Van den Haak gespreksverslagen gebruikt die niet door de ondervraagden waren geautoriseerd, te weten Kay van der Linde (LN), Barry Madlener (LR), Harrie Borst (LR) (inmiddels overleden). Deze werkwijze van de Commissie is ontoelaatbaar ten aanzien van voornoemde personen en ondergraaft enige conclusie die aan de hand van de gespreksverslagen wordt getrokken.
  6. Waarom kon de Commissie 4.462 e-mails van Fortuyn’s p.c. ‘niet in de tijd plaatsen’? (p.29) Waarom viel het aantal onleesbare e-mails ‘niet te becijferen’?
  7. De Commissie geeft op tal van plaatsen in haar rapport te denken over haar objectiviteit. Zo ‘ontmaskert’ Marcel van Dam Pim Fortuyn en vindt de Commissie vergelijkingen met Haider en Dewinter ‘voor de hand liggend’ (beiden p. 234). Onverklaarbaar zijn zinnen als “Hoe anders pakte alles uit dan hij [Fortuyn] het zich had voorgesteld!” (pag. 127). Dit onderzoeksrapport is geen roman! Ander opvallend citaat: “(..) de meeste kankerpatiënten zouden dus moeten overgaan naar de bijstand.” Dit is geheel onwaar en bovendien een politieke interpretatie die de Commissie niet hoort te geven. Fortuyn wilde juist een aparte aanvullende verzekering afsluiten voor niet-werk gerelateerde zieken die nu onder WAO vallen.
  8. Een aantal sleutelfiguren waarvan de Commissie had kunnen weten dat zij belangrijke informatie hadden of zouden kunnen hebben zijn niet gehoord:  Jorien van den Herik, die in de ochtend van 6 mei 2002 een anderhalf uur lang gesprek had met Pim Fortuyn onder andere over diens veiligheid (zie onder); de privé-secretaresse van Pim Fortuyn; de BBC-interviewster mevrouw Kirsty Lang die uit de mond van Fortuyn optekende dat hij aan Wim Kok om beveiliging had gevraagd maar dat deze hem had geantwoord daar geen geld voor te hebben. “There are always death threats against me,” he said. “I asked the prime minister for protection, but he won’t pay. If I die, it is on his head”, The Guardian 8 mei 2002.Een nieuw onderzoek zou in ieder geval ook interviews met deze belangrijke personen moeten omvatten.

Mailwisseling Van den Herik – Eerdmans, op zondag 18 mei 2003:

“Zonder twijfel mijnerzijds was in ieder geval duidelijk dat Pim Fortuyn zich zeer nadrukkelijk bedreigd voelde. Ook in gesprek(ken) met de politie van. Rotterdam die hij op advies van autoriteiten over zijn veiligheid voerde (hij werd naar lokaal niveau terug verwezen) had hij geen enkele steun gevonden. In tegendeel, het gaf hem die ochtend nog meer aanleiding om de rol van de overheid op het gebied van zijn veiligheid te bekritiseren en deze in het licht van zijn verwachte stemmenwinst te betichten van boze en kwade opzet. Hij gaf vele vergelijkende nationale en internationale voorbeelden aan als bewijs van het onrecht dat hem bewust werd aangedaan.”

“Ik ben van mening dat (..) de conclusies (..) niet getrokken zijn op een volledig totaalbeeld van de situatie rond Pim Fortuyn.

Vriendelijke groet,

Jorien Van den Herik” (18 mei 2003)

Conclusie

De Commissie Van den Haak heeft niet voldaan aan de regeringsopdracht om “onbetwistbare conclusies” aan te leveren rond de veiligheid en beveiliging van Pim Fortuyn. Minstens 28 belangrijke vragen zijn niet beantwoord zo laat dit zwartboek zien. Nieuw onderzoek is daarom geboden. Alleen zo kan recht worden gedaan aan de waarheid, de geschiedenis en aan Pim Fortuyn.

G. De haan kraaide drie keer: het driemalige uitstel van het Van den Haak-debat

Op 24 juni 2003 stelde de Vaste Kamercommissie Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor de 3e keer het debat over de precieze conclusies en aanbevelingen van de Commissie Van den Haak uit tot nader orde, tot 3 september 2003.

LPF-fractie voelt zich ontgoocheld omdat voor de 3e keer dat het debat over het onderzoek naar de beveiliging van Pim Fortuyn ten onrechte is uitgesteld.

De feiten:

Hoofdlijnendebat op 19 december 2002.  Op 17 december 2002 kwam het rapport van de Commissie Van den Haak uit, en al twee dagen later – voor het kerstreces – debatteerde de Kamer op hoofdlijnen over dit rapport. De voornaamste conclusie: Pim had beveiligd moeten worden, en de Kamer rekende dat vooral de BVD en toenmalig minister De Vries van BZK aan. De Kamer nam de conclusies van de onderzoekscommissie over, de regering slechts de aanbevelingen. De regering was van mening dat er wel een adequate dreigingsanalyse was gemaakt en vond niet dat de overheid had gefaald. Besloten werd toen om een nader debat over de conclusies te combineren met een nota van de regering, over de aanbevelingen van de onderzoekscommissie.

Nader debat op donderdag 3 april 2003

: uitgesteld wegens de ‘samenloop met het proces tegen Van der G’. Vreemd genoeg konden we in december 2002 nog wel debatteren, ondanks het feit dat het proces toen ook al liep.

De vaste commissie was van oordeel dat het debat dan zou moeten plaatsvinden in de derde week van mei want ‘dan weten we zeker dat de nota van de regering beschikbaar zal zijn’.

Debat op donderdag 22 mei 2003

: uitgesteld: De afhandeling ‘moeten we overlaten aan het nieuwe kabinet’. Maar dat er een nieuw kabinet zou komen wisten we op 3 april, toen we deze datum prikten, ook al. Het voorstel van de LPF om dan alleen te debatteren over de conclusies van Van den Haak werd afgewimpeld. Men wilde per se de nota over persoonsbeveiliging van de regering erbij hebben, en daarom werd veiligheidshalve een datum vlak voor zomerreces gekozen.

Debat op woensdag 25 juni 2003:

uitgesteld: De opgegeven reden was dit keer dat een aantal Kamerleden het document met de nota niet had kunnen openen. Het debat zou nu, tot nader orde, plaatsvinden na het zomerreces! Opmerkelijk genoeg is men er binnen de LPF wel in geslaagd het document direct na ontvangst te openen. Het is onbegrijpelijk dat aangaande een dergelijk belangwekkend document niet meteen vrijdagmiddag of maandagochtend aan de bel is getrokken door de commissieleden. Maandagmiddag (twee dagen voor het debat) liet de commissievoorzitter op aandringen nog weten dat ‘afspraak afspraak is’. Tevens ging er een convocatie uit. De vraag is nu wat er is gebeurd waardoor op dinsdagmiddag om 13.00 uur tot nieuw afstel werd besloten.

Conclusies:

1)

onwil en/of gemakzucht hebben geleid tot het tot driemaal toe uitstellen van het debat;

2)

drogredenen zijn aangevoerd om deze besluitvorming toe te dekken;

3)

de Kamer schoffeert zichzelf en zet zich te kijk: het gaat hier niet alleen om het verzaken van de controletaak van de Kamer, maar ook om een rapport over een unieke en misschien wel de meest dramatische gebeurtenis in onze naoorlogse vaderlandse geschiedenis: de politieke moord op een zeer veelbelovende lijsttrekker die de politiek terug op de Nederlandse kaart had gezet. De herhaalde beslissing tot uitstel getuigt van respectloosheid jegens de 1,6 miljoen Fortuyn-stemmers die net als de LPF recht hebben op een bevredigende afsluiting van de noodlottige gebeurtenissen.

4)

de LPF staat alleen in haar strijd om de waarheid op tafel te krijgen. Wij zullen NIET vergeten wat er is gebeurd in het voorjaar van 2002. Wij gaan de strijd voortzetten.

 

Bijlagen bij het Zwartboek:

  1. De demonisering van Pim Fortuyn
  2. Brief van advocaat Gerard Spong aan Pim Fortuyn over afluisteren d.d. 28 september 2001

Bijlage A.  De demonisering van Pim Fortuyn

Een bloemlezing van uitspraken door politici en opiniemakers tijdens de verkiezingscampagne van 2002. Volgens de Commissie Van den Haak kende deze campagne een ‘rustig verloop’.
‘Hij is volstrekt onverantwoord bezig. Misschien is Levensgevaarlijk Nederland een betere naam voor zijn partij.’
D66-minister Roger van Boxtel, 21 september 2001, geciteerd in Rotterdams Dagblad 22 september 2001

‘Fortuyn kan kankeren, choqueren, uitdagen, treiteren, maar veel opbouwends en positiefs heeft hij nog niet geleverd. (…) Hij is in wezen geen democraat die bouwt aan consensus-vorming tussen verschillend denkenden, maar een man die anderen zijn wil wil opleggen, het liefst vanuit het Catshuis.’
Kees Lunshof, 30 oktober 2001 in De Telegraaf

‘Poldermussolini. Dat klinkt heel hard en er zullen ook weer heel wat reacties op volgen, maar geloof me: ik zie een rechtstreeks verband tussen Fortuyn, Mussolini en uiteindelijk Nietschze.
Manuel Kneepkens (Stadspartij Rotterdam/ Duurzaam Nederland), 28 november 2001, in Rotterdams Dagblad

‘Jij vuile, kale nepprofessor, jij hebt de intelligentie van Adolf Hitler en de charme van Heinrich Himmler. Jij leeft van haat en daarom hoop ik dat je in die darkroom van je zo gauw mogelijk aids krijgt.’
Journalist Matty Verkamman, 22 december 2001 in Trouw

‘Nog vijf peilingen, en Leefbaar Nederland heeft de absolute meerderheid. Nog tien, en Pim Fortuyn is definitief de Mussolini van de 21ste eeuw geworden.’
Columnist Jan Blokker, 30 januari 2002 in de Volkskrant

‘Een van de typen die hij (psycholoog Kets de Vries, red) beschrijft is het type-Mussolini. Mij viel op dat die omschrijving precies past op de leider van Leefbaar Nederland. De ijdele leider die precies zegt wat mensen willen horen. En je ziet altijd dat mensen kritiekloos zo’n leider volgen.’
Bas Eenhoorn, voorzitter WD, op partijbijeenkomst in Nijkerk. Geciteerd in Algemeen Dagblad 7 februari 2002

‘Fortuyn maakt de weg vrij voor een ongeremde discriminatie. Voor een heel andere samenleving, waarin mensen tegen elkaar worden opgezet. (…). Hij gaat een grens over die je niet mag passeren. (…) Nederland, word wakker!’
Ad Melkert (PvdA), 9 februari 2002 op partijbijeenkomst; naar aanleiding van het Volkskrantinterview met Pim Fortuyn

‘Dit is niet gewoon rechts, dit is extreem-rechts. Leefbaar Nederland, breek met deze charlatan, die jullie partij heeft gekaapt voor zijn eigen agenda.’
Paul Rosenmöller (GroenLinks), 9 februari 2002 op partijbijeenkomst

‘Ik ben ongelooflijk geschrokken van de woorden van Fortuyn. Het lijkt op een combinatie van Janmaat en Dewinter die zich keert tegen het verbod op discriminatie.’
Hans Dijkstal (VVD), 9 februari 2002 op partijbijeenkomst

‘Hier vlakbij, op loopafstand, staat het Achterhuis. Waar Anne Frank zestig jaar geleden, ondergedoken in erbarmelijke omstandigheden, in haar dagboek schreef: ‘Ik hoop maar één ding: dat deze haat van voorbijgaande aard zal zijn. Dat de Nederlanders toch zullen laten zien wie zij zijn. Dat zij nu niet en nooit niet wankelen in hun rechtsgevoel. Want dit is onrechtvaardig!” Vanochtend heeft Pim Fortuyn dan eindelijk zijn masker afgeworpen. Nu is duidelijk wat hij wil. Een land waar mensen met een bepaald geloof, een zekere cultuur, een andere achtergrond gediscrimineerd mogen worden.’
Thom de Graaf (D66), 9 februari 2002 op partij-bijeenkomst

‘Voor de lezer van Fortuyns boeken en columns in Elsevier zijn deze opvattingen niet nieuw. Maar egotripper Fortuyn is niet langer een eenzame praatjesmaker aan wie schouderophalend voorbijgegaan kan worden. Hij is de leider van een partij die de ambitie heeft deel te nemen aan de regering van ons land.’
Hoofdredactioneel commentaar de Volkskrant, 9 februari 2002

‘Er zullen mensen blijven die zijn kwalijke gedachtegoed delen, maar een partij die serieus genomen wil worden, kan zich zulke haatdragende opvattingen niet veroorloven. (…) De gelukwens die hij ontving van Filip Dewinter, de leider van het extreem-rechtse Vlaams Blok, maakt duidelijk in welke hoek Fortuyns sympathisanten gezocht moeten worden.’
Hoofdredactioneel commentaar Algemeen Dagblad, 11 februari 2002

‘Dat je hem extreem-rechts kunt noemen, blijkt alleen al uit het feit dat hij nu complimenten krijgt van het Vlaams Blok.’ Els Kuijper (lijsttrekker PvdA Rotterdam), 11 februari 2002 in Rotterdams Dagblad

‘Fortuyn heeft al zijn stokpaardjes nog eens aangelengd tot een onwelriekende cocktail. Daarmee maakt hij in één klap duidelijk dat we met een wildplasser van doen hebben, iemand wiens blaas in de loop der jaren zo zwaar onder druk is komen te staan met de residuen van zijn troebele geest dat alleen wild om zich heen plassen verlichting kon bieden.’
Willem Breedveld, 14februari 2002 in Trouw

‘Het is verhelderend het huidige anti-islamisme te vergelijken met het antisemitisme van voor de Tweede Wereldoorlog. Vervang in het interview van de Volkskrant met Fortuyn alle woorden als Marokkaan, islamiet, islam, imam en moskee door jood, jodendom, rabbijn en synagoge en je voelt de beklemming van het antisemitisme in de jaren dertig. Toen waren de joden zondebok voor de economische crisis, nu zijn moslims zondebok voor de veiligheidscrisis. (…) Voor een extremist als Fortuyn is er in het gematigde Nederland geen absolute overwinning weggelegd. Maar op weg naar de ondergang kan hij onnoemelijk veel schade aanrichten.’
Marcel van Dam in de Volkskrant, 14 februari 2002

‘Pim Fortuyn zet mensen tegen elkaar op en daarmee wordt onze samenleving niet toleranter, dus niet leefbaarder. Hij vergroot de angst onder de mensen en zaait haat’
Nico Janssens (lijsttrekker VVD Rotterdam) tijdens verkiezingsbijeenkomst. Geciteerd in Rotterdams Dagblad, 15februari 2002

‘Het Führerprinzip kan vooral in tijden van culturele crisis aanslaan. (…) Leefbaar Nederland heeft zich nu geschrokken afgekeerd van het gedrocht dat zij heeft voortgebracht, maar de partij heeft welbewust met vuur gespeeld. En intussen gaat ook weldenkend politiek Den Haag geenszins vrijuit, want dat heeft zelfde weg geplaveid voor de nieuwe Hans Janmaat.’
Jaap van Ginneken, politiek psycholoog, 16februari 2002 in Het Parool

‘De jaren dertig van de vorige eeuw heb ik niet meegemaakt, maar ik heb er wel over gelezen. Het begon met stenen gooien door de winkelruiten van eenvoudige middenstanders. Maar toen de haat eenmaal wijdverbreid was, bleek de wereld in brand te staan. Van een stad als Rotterdam bleef weinig over. De Amsterdamse grachten (…) overleefden deze jarenlange rampspoed wel, in tegenstelling tot de joodse bevolking van deze stad. Het beeldje van de dokwerker herinnert ons aan het verzet van moedige mensen die het aandurfden om ‘nee’ te zeggen. Rotterdam heeft naast Erasmus ook Zadkine, het beeld zonder hart. Daar denk ik aan als ik Pim zijn frivole spelletjes zie spelen.’
Redmar Kooistra, 16februari 2002 in het Algemeen Dagblad

‘Waakzaamheid tegen de onverdraagzaamheid is nu bijna 57 jaar na de oorlog weer een hoogst actueel onderwerp. Daarom is het zo goed dat we elk jaar weer opnieuw stilstaan bij wat er in Europa en in de wereld ten tijde van de Tweede Wereldoorlog gebeurde. De Februaristaking was het enige volksverzet in deze omvang in die gehele oorlog. (…) Het signaal aan de Duitse bezetter was gegeven. “Blijf met je fikken van onze Amsterdammers af.” En zo moet het nu ook zijn. Ik pik het niet en zal het nooit pikken dat we straks in Amsterdam twee of meer soorten Amsterdammers hebben.’
Rob Oudkerk (PvdA), 25 februari 2001 bij de herdenking van de Februaristaking

‘De kernvraag is of we ons laten leiden door angst, onverdraagzaamheid en haat of door een gevoel er samen voor te staan.’
Minister-president Wim Kok (PvdA), 27februari 2002 op een partijbijeenkomst

‘Terecht stelt Carla del Ponte dat Milosevic niet werd gedreven door nationalisme, maar door machtswellust. Voor de man die kraait dat hij de toekomstige premier van ons land is, geldt hetzelfde. Oorlogsmisdaden heeft Fortuyn nog niet begaan. Maar hoe Iaat hij straks, als hij er de macht voor heeft, zijn agenten optreden als er als gevolg van zijn gehetz, bevolkingsgroepen botsen? De uitgebrande huizen van de ‘Ali baba’s’ in een gebalkaniseerd Rotterdam durf ik me niet voor te stellen.’
Roei van Duijn, balkanoloog en GroenLinks-kandidaat, 2 maart 2002 in het Algemeen Dagblad

‘Ik heb mensen ontmoet, die denken: ben ik die kraan, word ik opgedweild?’
Ad Melkert (PvdA), 6 maart 2002 tijdens het lijsttrekkersdebat na de gemeenteraadsverkiezingen. Geciteerd in NRC Handelsblad, 7 maart 2002

‘Laten we hopen dat we niet te doen hebben met één leider en allemaal meelopers. Dat hebben we al eens gehad en dat mag niet meer terugkomen.’
Herman Touw (WD Rotterdam), 6 maart 2002, geciteerd in Rotterdams Dagblad, 7 maart 2002

‘Wat moeten we zeggen tegen het meisje dat denkt dat haar papa niet meer het land in mag, na een bezoek aan opa in Turkije?’
Els Kuijper (PvdA Rotterdam), 7 maart 2002, geciteerd in Rotterdams Dagblad

‘Ik wil geen etiketten van racisme of fascisme opplakken, maar dit verschijnsel was voor het laatst in de jaren dertig van de vorige eeuw te zien. (…) Misschien is de parallel dat er een zoektocht gaande is naar een sterke man die durft te zeggen waar het op staat.’
Hans Kombrink (PvdA Rotterdam), 9 maart in Rotterdams Dagblad

‘Zijn manifest is een poging het bestel tot het bot te provoceren en zo de stabiliteit van Nederland te ondermijnen. (…) Het programma van de Fortuyn-beweging is geen geintje. De ontmaskering ervan is dan ook een serieuze opdracht, voor regeringspartijen en oppositie.’
Hoofdredactioneel commentaar NRC Handelsblad, 13 maart

‘Als Pim Fortuyn het voor het zeggen krijgt, komt er een vechtcultuur: wij tegen zij.’
Paul Rosenmöller (GroenLinks), geciteerd in Rotterdams Dagblad, 14 maart 2002

‘Aan democratie heeft onze Madurodam-Mussolini een broertje dood.’
Bart Tromp, 14 maart in Het Parool

‘Fortuyn zet aan tot racistische hetze met uitspraken als “Nederland is vol” en “De islam is een achterlijke cultuur”. (…) De opkomst van de extreem-rechtse lijst Fortuyn is vergelijkbaar met Haiders FPÖ en Dewinters Vlaams Blok.’
Persverklaring Biologische Bakkers Brigade, 15 maart 2002

‘Narcisten kunnen maatschappelijk best goed functioneren. Bij Milosevic zie je dat ook. Bij al dat soort grootheden zie je dat mechanisme, daar zijn psychologische analyses van gemaakt, Hitler, Stalin. Wat zijn dat voor mannen? Ik denk wel dat hij daar binnen valt.’
Drs. E. Netjes, psycholoog, 16 maart 2002 in De Groene Amsterdammer

‘Fortuyn is provocerend. Net als Reve, die roept ook dat je zwarten moet doodknuppelen. Die krijgt geen bevoegdheden, Fortuyn wel, dat kan een punt van zorg zijn. (…) Verder vertoont hij “sychopathische trekjes. Dat wil zeggen dat hij heel handig mensen voor zich in kan nemen terwijl hij niet zo’n sterke gewetensfunctie heeft.’
Iki Halberstadt-Freud, psychotherapeute, 16 maart 2002 in De Groene Amsterdammer

‘Je kunt niet alle problemen even met een simpele formule oplossen en iedereen die zegt dat dat wel kan, bedriegt het volk. Ik vind Fortuyn een gevaarlijke man wat dat betreft.’
Gerrit Zalm (WD), 17 maart 2002 in Buitenhof; geciteerd in De Telegraaf van 18 maart 2002

‘De wereld is er een stuk onheilspellender op geworden. In plaats van een inspirerende post-paarse post-saneringspolitiek kregen we de xenofobe revolte van Pim Fortuyn en zijn Fortuynisten.’
René Cuperus, Wiardi Beekman Stichting PvdA, 18 maart 2002 in Trouw

‘Die nummer twee op z’n lijst, de jeugdige Joao Varela, van Kaapverdiaanse komaf, zou die Pim van zijn xenofobie kunnen afhelpen? Dat is, vrees ik, te mooi om waar te zijn. (…) Ik vraag me af: wat mankeert naar schatting een op de vijf kiezers dat ze achter deze door en door valse Messias aanlopen?’
Anet Bleich, 20 maart 2002 in de Volkskrant.

‘Een gure tegenwind waait het Europa van sterk en sociaal tegemoet. Wat gisteren samen is bereikt, kan morgen overboord worden gegooid. (…) Krachten van haat en intolerantie vergiftigen het politieke klimaat.’
Bondskanselier Gerhard Schröder (SPD), 18 maart 2002 tijdens zijn Den Uyl-lezing in Amsterdam. Geciteerd in de Volkskrant, 23 maart 2002

‘Na lezing (…) was ik er eens te meer van overtuigd dat Professor Pim wel degelijk de Jean-Marie le Pen, de Filip Dewinter, de Jorg Raider en de nieuwe Hans Janmaat van Nederland mag heten.’
Jan Blokker, 25 maart 2002 in de Volkskrant

‘Rotterdam is niet alleen de bakermat van Pim Fortuyn en de zijnen, maar ook een stad met een hart.’
De Raad van Kerken e.a. in manifest Voor een humaan bestaan, 11 april 2002

‘Fortuyn hoort in het rijtje van recente fascistische kopstukken – Haider, Dewinter, Le Pen – thuis. (…) Dan is er de enorme leiderscultus rondom de aanvoerder. De Führer, de Duce, begrippen uit het vooroorlogse fascisme maar
dezelfde uitstraling zoekt Fortuyn.’
Peter Storm in De Socialist van april 2002

‘Als je flirt met Fortuyn, dan gebeurt er in Nederland straks hetzelfde als in Frankrijk. Daar zijn ze wakker geworden met Le Pen, straks worden wij wakker met Fortuyn.’
Ad Melkert (PvdA), 24 april 2002 in Emmen. Geciteerd in Het Financieele Dagblad van 25 april 2002

‘Nationalisten denken door het neerzetten van een hek om hun land de problemen buiten te kunnen houden. Dat is heel gevaarlijk.’
Minister-president Wim Kok, l mei op een partijbijeenkomst in Maastricht. Geciteerd in NRC Handelsblad, 2 mei 2002